
Het blijft heel wisselend gaan bij Jade. Ze krijgt nu zes keer per dag paracetamol, ongeveer om de vier uur dus. Je kan aan Jade zien als de paracetamol uitgewerkt is. Ze wordt moe en misselijk, ziet wit en de koorts loopt op tot boven de 39°. Vaak moet ze overgeven. Zodra de paracetamol is toegediend, knapt ze wat op.
Opa Roel, oma Ineke en haar vriendin Isa komen vandaag op bezoek. Het begint een beetje stroef. Jade ligt op bed met haar rug naar het bezoek en heeft niet veel zin op te praten. Gelukkig is niet lang daarvoor de paracetamol gegeven. Jade wordt wat beter en begint een beetje te kletsen. Ze wil zelfs wel mee in de rolstoel de gang op. Het zou mooi zijn om even naar buiten te gaan maar dat gaat niet lukken. Jade moet aan het infuus blijven om de antibiotica toe te dienen. Met de rolstoel en infuuspaal kunnen we goed in het ziekenhuis rondlopen maar naar buiten is niet heel handig. Door het gewiebel van de infuuspaal gaat het alarm continue af. Uiteindelijk komen we in de Ronald McDonald Huiskamer terecht. We spelen een spelletje Pictionary. Jade, Isa en oma Ineke winnen dik van opa Roel en mij. Op het einde van het spel wil Jade graag terug naar haar bed. Het is mooi geweest. Niet veel later vertrekt het bezoek naar het Zeeuwse.
De avond verloopt het zelfde. Het ene moment is Jade fit genoeg om een spelletje te doen of film te kijken maar het andere moment heeft ze het heel zwaar. Ze zegt dan niet veel en antwoord niet op vragen. Om te slapen krijgt ze vandaag een klein beetje Lorazepam. Ik vraag of ze dit wil inslikken of door de sonde wil krijgen. Ik krijg niet echt een antwoord en besluit het dan maar door de sonde te geven. Jade maakt zich hier opeens erg druk over en ze wordt heel boos op mij. Ondanks het protest spuit ik de Lorazepam toch in de sonde. Nog geen minuut later moet Jade overgeven. Ze is boos op mij en ik ben boos op haar. Terwijl ik de boel opruim, roept ze dat ik weg moet! In de hoop haar wat rustiger te krijgen, laat ik haar met Olga bellen. Jade blijft roepen dat ze alleen wil slapen en dat ik weg moet. Ik heb de afgelopen dagen weinig geslapen, de dagelijkse sleur van het ziekenhuis is vermoeiend en het vooruitzicht dat ze nog wel een poosje moet blijven is ook om moedeloos van te worden. Boos loop ik van de kamer af.
Als ik meer dan een uur later terug kom, slaapt Jade.
- Marcel